Probleembeschrijving

In haar slaapkamer heeft de bewoonster regelmatig last van stankoverlast. Deze geur is volgens haar niet te harden.

De woning bevindt zich aan het einde van een rijtje. Zowel de begane grondvloer als de verdiepingsvloeren zijn van hout. De kopgevel is nageïsoleerd met steenwolvlokken. Verder is de gevel gehydrofobeerd.

Door een bureau is onderzocht of de na-isolatie de oorzaak van de stankoverlast zou kunnen zijn. Doordat de isolatie ten tijde van hun onderzoek ter plaatse enigzins vochtig was, concluderen zij dat dit een mogelijke oorzaak was. Zij konden evenwel niet verklaren waarom de stank zo nu en dan optrad.

Bij het onderzoek ter plaatse is opvallend dat in de slaapkamer op de eerste verdieping aan de zijde van de gevels het tapijt bij de plinten een vuile rand laat zien. Bij de proef met de Blowerdoor, waarbij de slaapkamer onder onderdruk werd gezet, bleek dat er lucht langs de randen van het tapijt in de slaapkamer kwam.

De kruipruimte bleek bijzonder schoon te zijn. De bodem was afgesloten met schuimbeton en er waren nauwelijks spinnenwebben te zien.Verder was zichtbaar dat de ventilatie-openingen voor de kruipruimte niet afgesloten zijn van de spouw.

Door de bewoner werd ten tijde van het onderzoek ter plaatse gemeld dat de stankoverlast de laatste maanden nauwelijks meer was voorgekomen. Ze was wel bang dat het weer terugkwam.

Vraagstelling

Vanwege de impact van de overlast op de bewoner heeft de GGD de woningbouwvereniging verzocht om de bron van de stankoverlast te laten onderzoeken.

Het lijk van de spitsmuis in de kruipruimte