Baksteen en mortel met kalk of cement als bindmiddel [i] zijn – zoals alom bekend – materialen met een poreuze structuur. Zij zijn verder ook hydrofiel. Tussen de poriën kan een onderscheid gemaakt worden tussen doorgaande poriën en verbindingen ertussen, gesloten poriën en niet-doorgaande poriën. Voor het vochttransport door het metselwerk zijn de doorgaande poriën en de verbindingen ertussen van belang. Het maximale vochtgehalte van het metselwerk wordt bepaald door het totale volume van de doorgaande en de niet-doorgaande poriën.
![]() figuur 3: poriënstructuur baksteenBron: naar K. Gertis & H. Werner in Völkner Stefan, Zum einfluss räumlich begrenzter Diskontinuitäten auf die zeitabhängige Feuchteverteilung in Aussenwänden, Bochum 2003 [ii] |
Legenda: a: doorgaande poriën b: zakporiën c: gesloten poriën d: Ink-bottle e: materiaalf: vergroting g: micro- of gelporiën (10.000 vergroot)
|
1.2.1 afmetingen poriën baksteen
De afmetingen van de poriën zijn bij baksteen afhankelijk van de gebruikte kleisoort maar vooral ook van de temperatuur waarbij de stenen gebakken zijn. In zachte stenen zijn de poriën gemiddeld groter dan bij een harde klinker die voor een trasraam gebruikt wordt.
De verschillen in de afmetingen van de poriën tussen beton en baksteen zijn groot zoals de onderstaande figuur 4 laat zien.
![]() |
Legenda: Z = baksteen S = Zandsteen M = Mortel B = Beton |
1.2.2 afmetingen poriën mortel
Op grond van onderzoek van Garrecht uit 1992 en een publicatie van Weber uit 1983 geven Balak en Pech in hun boek aan dat mortel weinig poriën bevat. [iv] Overigens beperkt figuur 4 zich tot poriën kleiner dan 0,05 mm (= 0,5 x 10-4 m). Op grond van de wijze waarop mortel vroeger op de bouwplaats uit metselzand en cement werden aangemaakt en de verwerking – het vleien van de steen in het mortelbed – zou een heel poreus materiaal verwacht worden. Of deze gegevens waarop Balak en Pech zich baseren ook gelden voor historische mortels is niet duidelijk.
In het kader van haar proefschrift heeft Lubelli de verdeling van de afmetingen van de poriën van kalkcement mortel onderzocht. Door haar is gevonden dat mortel in het gebied van 100 μm (= 0,1 mm) veel poriën bevat [v] (zie figuur 5).
De uitkomsten van Lubbeli sluiten aan bij de praktijkervaringen. Bij regendoorslag zijn het de voegen die de eerste doorslag vertonen. Bij het injecteren van metselwerk komt het zelfs bij drukloos injecteren voor dat de injectievloeistof al bij het begin van de applicatie uit de voegen loopt zonder dat er sprake is van een verspreiding van de vloeistof door het metselwerk. Dit wordt veroorzaakt door het grote aantal poriën met een “grote” diameter waarin het injectiemiddel een lage stromingsweerstand ondervindt. Bij drukloze injecties is de kans dat dit optreedt overigens geringer dan bij applicaties onder druk.
figuur 5: volume poriën kalkcement mortel (bovenste lijn = cumulatieve volume)
Bron: [v]
1.2.3 toename porositeit
Een regelmatig voorkomende misopvatting is dat metselwerk in de loop van de tijd steeds poreuzer wordt. Dit treedt normaal gesproken niet op tenzij er sprake is van [vi]:
- De vorming van kaliumcarbonaat in kalkhoudend metselwerk en vervolgens de uitspoeling daarvan, wat tot gevolg heeft dat er materiaal uit de constructie verdwijnt en er dus “lege ruimte” overblijft [vii];
- Uitloging van kalk in de mortel door regendoorslag;
- Omzetting van kalk in de mortel in een goed oplosbaar zout ten gevolge van de aantasting door een (organisch) zuur in de bodem dat vervolgens uitgespoeld wordt.
foto 4: kalkuitbloei t.g.v. regendoorslag
[i] Voor metselwerk zijn mortel op basis van gips in Nederland in het verleden vrijwel niet toegepast. In Duitsland is gips als bindmiddel voor metselmortel tot ± 1965 toegepast [97].
[ii] Het poriënvolume wordt op deze tekening te rooskleuriger voorgesteld. In de praktijk komen poriënvolumen voor tot 30 V-% en bij zachtere stenen zelfs tot 40 V.%.
[iv] Balak Michael Pech Anton, Mauerwerkstrockenlegung von den Grundlagen zur praktischen Anendung, Wien 2003
[vi] Opgemerkt wordt dat door kristallisatie van zouten de poriënstructuur van metselwerk kan veranderen. Dit is even wel een proces dat zich afspeelt in de nabijheid van het oppervlak. Daardoor heeft het nauwelijks op de porisiteit van het metselwerk.
[vii] Er zijn andere zouten die eveneens een zeer goede oplosbaarheid in water hebben zoals te zien is in de onderstaande tabel. Het uitspoelen ervan heeft echter niet tot gevolg dat er kalk of cement verdwijnt. Daarom ontstaat er geen negatief effect op de porositeit van het metselwerk.
overzicht oplosbaarheid van zouten in koud en warm water (benaming zouten in het Duits)
Bron: Frössel Frank, Wenn das Haus nasse Füsse hat – Mauerwerkstrockenlegung und Kellersanierung, Stuttgart 2001
Reacties
1.2 poriënstructuur baksteen en mortel — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>